Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die [47]der zotten metgezel is, [48]zal verbroken worden. 47. Of, die der zotten voeder, of onderhouder is. Hebreeuws, weider. Zie dezelfde manier van spreken onder hfdst.28 vs.7, en hfdst.29 vs.3. 48. Dat is, gans verdaan en verdorven worden of teniet komen; te weten, omdat hij door het gezelschap van de zotten nog zotter worden zal en om zijne zotheid van God gestraft zal worden.